KBT Kabelbaan Para met schommelschotel

Coole kabelbaan met een staalkabel van 30 meter (maximale overbrugging 24,50 meter) en met bijhorende kunststof schommelschotel. De schommelschotel is voorzien van een extra brede D-sluiting voor de bevestiging van de schotel.


Kabelbaan Para:

• spuitgegoten PA behuizing,
• anti-slip handgreep,
• staalkabel (lengte 30m, dikte 4mm),
• gegalvaniseerde kabelspanner.

Kunststof schommelschotel voor Kabelbaan Para:

• extrusie blaasvormen in HDPE,
• PH touw met zwarte PP kunststof las,
• inclusief extra brede D-sluiting,
• stelacht en D-sluiting in gegalvaniseerd staal.

Aandachtspunten:
Het gebruik van het product is enkel toegelaten onder voortdurend toezicht van een volwassene. Het product is enkel geschikt als kabelbaan tussen 2 punten, voor 1 gebruiker ouder dan 6 jaar en met een gewicht tot 80 kg.
Ga na of de boom, tak of constructie waaraan de kabelbaan bevestigd moet worden een gewicht van 300 kg kan dragen.


Bepaling kabelhoogte:
Om de kabelbaan juist en veilig te installeren moeten volgende aanbevelingen voor de hoogte gevolgd worden. Het ene uiteinde van de kabel moet hoger opgehangen worden dan het andere. Deze hoogten zijn afhankelijk van de grootte van de gebruiker en de afstand tussen de bevestigingspunten. Volg voor het bepalen van de juiste hoogte volgende stappen:

1. Meet de grootte van de gebruiker. Is er meer dan 1 gebruiker en het verschil in grootte is niet meer dan 15 cm, neem dan de grootte van de grootste gebruiker. Is het verschil in grootte meer dan 15 cm, dan moet de kabelbaan versteld worden wanneer de gebruiker die buiten de range valt de kabelbaan wil gebruiken.
2. Tel 75 cm bij de gemeten grootte en duid dit aan op de boom/constructie. Dit is het laagste punt van de kabelbaan.
3. Meet de afstand tussen de 2 bevestigingspunten. Zoek de overeenkomstige hoogte in de tabel in de handleiding en duid deze aan op de boom/constructie aan het andere uiteinde. Dit is het hoogste punt van de kabelbaan. Dit is minimaal 2,30 m (bij een gebruiker van 1,20 m en een afstand van 12,50 m) en maximaal 3,50 m (bij een gebruiker van 1,80 m en een afstand van 24,50 m). Bij andere gebruikers en afstanden ligt de hoogte van het hoogste punt tussen dit minimum en maximum (zie handleiding).